top of page

Draagdoeken

Het bij je dragen van de baby is een onderdeel dat veel terugkomt in Natuurlijk Ouderschap. Onderzoeken tonen aan dat baby’s die meer dan vier uur per dag gedragen worden, 50% minder huilen dan baby’s die niet of nauwelijks gedragen worden. De meeste baby’s vinden het inderdaad heel prettig om dicht bij mama te zijn. En dat is eigenlijk heel logisch, want mensen zijn van nature Dragers.

 

Vluchters, Verstoppers en Dragers

Binnen de groep van de zoogdieren heb je Vluchters, Verstoppers en Dragers.

Baby’s van Vluchters worden min of meer ‘af’ geboren. Denk hierbij aan paarden, koeien, herten (Bambi!): ze worden geboren, afgelikt en binnen een half uur na de geboorte kunnen ze al staan en lopen. Dit is hun manier om de kwetsbare jongen te beschermen tegen roofdieren. De melk van Vluchters is vooral heel eiwitrijk, zodat spieren en botten snel opgebouwd worden.

Verstoppers leggen hun jongen in een nest, komen enkele malen per dag bij ze om ze te voeden en zijn de rest van de tijd op jacht naar voedsel. Denk hierbij bijvoorbeeld aan katten. De melk van Verstoppers bevat veel vet, om de jongen lange tijd achter elkaar verzadigd te houden. De jongen van Verstoppers houden zich stil op de momenten dat de moeder er niet is, zodat ze niet worden ontdekt door roofdieren.

De baby’s van Dragers worden min of meer ‘onaf’ en hulpeloos geboren, en zijn voor hun veiligheid en verzorging afhankelijk van de moeder/ouders. Denk hierbij aan vrijwel alle primaten, en dus ook de mens. De melk van Dragers bevat vooral veel koolhydraten om de hersenen snel te laten rijpen, maar de jongen blijven lichamelijk nog lang hulpeloos.

Als ze alleen gelaten worden zijn ze kwetsbaar voor roofdieren, ze zullen dan ook alarm slaan (=huilen) om te zorgen dat hun moeder, die ze zijn kwijtgeraakt, hen zo snel mogelijk weer kan vinden. Hun verdediging tegen gevaar moet van de moeder komen en die ‘hoort’ dan ook continue bij ze in de buurt te zijn.

Huilen

De mens behoort overduidelijk tot de dragers (kijk bijvoorbeeld naar de melksamenstelling). Maar wij gedragen ons vaak als verstoppers: we leggen de baby in een eigen bedje in een andere kamer, en we verwachten dat hij zich een paar uur stil zal houden. Wíj weten namelijk dat hier geen roofdieren zijn en dat de baby veilig is in zijn eigen bedje… maar de baby weet dat niet! Een baby is een bundeltje impulsen, reflexen en instincten. Dat wij de laatste paar eeuwen geen roofdieren meer in onze omgeving hebben, kan een baby niet weten. Op het moment dat hij ‘veilig’ in zijn bedje ligt, is er voor hem iets helemaal mis: zijn moeder is er niet om hem te beschermen en dus is hij onveilig! Groot Alarm! Mama, waar ben je?…

Iemand die bezig is met Natuurlijk Ouderschap zal een baby nooit lang laten huilen. Het kindje slaat alarm, en om te zorgen dat het vertrouwen krijgt in de ouders, reageren zij op het alarm. Ze weten dat een baby instinctief bij de ouders wil zijn. Dit is geen manipulatie; daar zijn baby’s nog niet toe in staat. Het verdriet en de angst van een baby die alleen is, is volledig oprecht. Wanneer je een baby laat huilen, zal hij uiteindelijk stil worden. Hij heeft dan niet ‘geleerd’ in zijn eigen bedje te slapen, hij heeft het opgegeven zijn ouders te roepen…

Onderzoek laat zien dat de cortisolniveau’s van baby’s die hard huilen hoog zijn, ook wanneer ze eenmaal in slaap zijn gevallen. Cortisol is een stresshormoon dat groei tegenhoudt. Het vasthouden van een baby en huid-op-huid-contact zorgt juist voor het vrijkomen van oxytocine, het bindingshormoon dat zorgt voor een gezonde celgroei en ontspanning.

 

Indrukken Dragen in de draagdoek

Een baby wil dus het liefst de hele dag bij zijn verzorgers zijn. Maar een baby is ook erg gevoelig voor indrukken. De televisie, stofzuiger, telefoon, radio… allemaal indrukken die voor een baby soms teveel kunnen worden. Er zijn daarom mensen die pleiten voor het oude adagium Rust (Reinheid) en Regelmaat (ook wel RVP genoemd: Rust, Voorspelbaarheid en Prikkelreductie).

Nu is er niets mis met het beschermen van je kind tegen een overmaat aan prikkels. Dat je de tv uitzet of een stuk zachter en dat je wat rustiger door het huis loopt, is eigenlijk een automatisme en niet meer dan logisch. Maar veel aanhangers schieten door in de leer van RRR/RVP. Zij vinden dat een baby onder andere op vaste tijden gevoed moet worden, standaard ingebakerd moet worden en in een rustige, donkere kamer moet slapen.

Dit is geen natuurlijke gang van zaken. Hoewel voorspelbaarheid voor veel kinderen een zegen is, hoeft de klok daar niet aan te pas te komen. Het op een vaste volgorde doen van de activiteiten op een dag is voldoende, en een kind kan zelf prima aangeven wanneer het behoefte heeft aan een slokje moedermelk. Inbakeren kán voor sommige kinderen een oplossing zijn, maar standaard inbakeren kan schadelijk zijn voor de borstvoeding (omdat ingebakerde kinderen vaak niet meer aangeven dat ze willen drinken, terwijl de borstvoeding via een vraag-en-aanbod-principe werkt).

 

Dragen in de draagdoek

Een draagdoek biedt de voordelen van inbakeren, maar niet de nadelen ervan. De baby voelt zich veilig en omhuld. Hierdoor werkt de draagdoek ook prikkelreducerend: als het allemaal teveel wordt kan het kindje zich wegdraaien van de wereld en tegen de moeder aan gaan liggen luisteren naar de geluiden die hij zo goed kent: haar hartslag, stem, geborrel van de maag, ademhaling… tegelijkertijd fungeert de draagdoek letterlijk als filter voor de buitenwereld.

Net zoals een baby zijn eigen temperatuur nog niet goed kan reguleren, kan hij ook zijn emoties en indrukken nog niet goed reguleren. Door bij zijn moeder te zijn, kan deze hem onbewust helpen zijn emoties te reguleren. Als er een hard geluid is, voelt de baby dat zijn moeder schrikt – en dat ze daarna weer ontspant. Hij voelt zich veilig bij zijn moeder en kan zich ook snel weer ontspannen. Als hij zin krijgt in een slokje moedermelk, is dat dichtbij. Dit komt de toeschietreflex en het op gang komen van de melkvloed ten goede.

Daarbij biedt een goede draagdoek en draagpositie lichamelijke voordelen voor zowel de moeder als de baby. De draagdoek verdeelt het gewicht van de baby over beide schouders, rug en eventueel heupen van de moeder, waardoor deze haar spierkracht langzaam opbouwt. Ook moeders met bekkeninstabiliteit kunnen dragen en de klachten verbeteren vaak zelfs, omdat de spiergroepen van de buik en de rug getraind worden.

De heupkopjes van de baby zijn bij de geboorte nog niet uitgehard en de beste houding om ze te laten uitharden is de ‘kikkerhouding’, die met een draagdoek makkelijk bereikt kan worden. In deze houding drukken de knietjes bovendien zachtjes in het buikje, en door de bewegingen van de moeder geeft de baby zichzelf zo een continue buikmassage, wat helpt darmkrampjes te voorkomen of te verhelpen. Ook voor baby’s met reflux is het heel prettig rechtop gedragen te worden.

Door kinderen veel te dragen kweek je overigens geen afhankelijke moederskindjes, zoals nog wel eens gedacht wordt. Onderzoek toont juist aan dat het dragen een goede basis is, die kinderen het zelfvertrouwen meegeeft dat ze nodig hebben om zelf stappen te zetten. (Bron: natuurlijk ouderschap)

bottom of page